Nacht

Weinig slaap, veel dromen

Deze nacht kon ik maar moeilijk de slaap vatten. Uren heb ik nog wakker gelegen, gedachten spookten door mijn hoofd. Ik dacht na over hoe ik terug thuis aan zou komen, de ochtend erop, mijn afspraak bij de orthodont, vrijdag ochtend in het VOC, het weekend en de activiteiten die reeds gepland stonden voor die twee dagen, … uiteindelijk haalde de slaap me toch nog in. Toen begonnen weer die dromen. Het lijkt wel dat ik constant over het openbaar vervoer lig te dromen, want nu ging het over bussen. Ze hadden vertragingen, omleidingen, … daarnaast kwam ik mijn lerares van Frans van de 3e graad tegen. Blijkbaar hadden we telefoonnummers uitgewisseld vroeger, want ze vroeg waarom ik nooit heb gebeld of dat we nooit hebben afgesproken om iets te gaan drinken.

Vanmorgen wist ik nog meer van mijn dromen, nu is het denk ik te lang geleden. Wie weet komt er in de loop van de dag nog wel iets boven.


Nu weet ik het weer. In een winkelstraat zocht ik de winkel waar ik jaren ervoor iets had gekocht. De man, nog duidelijk dezelfde, zei dat hij dat niet verkocht en dat ook nooit had gedaan. Toch had ik het bewijs bij me dat het tegengestelde bewees. Verder in mijn droomcyclus zag ik Danaerys Targaryen. Ze was overduidelijk een Ice Queen, want haar gewaad, dat open was van voor, was blauw- en ijsachtig. Het liet een bevroren, half doorzichtige borstkas zien. haar kloppende hart had een blauwe gloed, dezelfde kleur als haar gewaad en de rest van haar lichaam. Toch was ze niet ‘de slechterik’. Ze hielp mij/ons/… (?) juist om kwade krachten te overwinnen.


Dag

De laatste wandeling

Na het ontbijt wilde ik nog een laatste wandeling maken, om deze retraite mooi af te kunnen sluiten, het was namelijk het prachtigste weer ooit tijdens mijn verblijf tot hier toe. N. had me enkele dagen geleden verteld over een lange wandeling langs ‘de leien’ die begon aan ‘de brug’. Deze brug was naast de abdij, als ik naar buiten zou gaan, rechtsaf, voorbij het pleintje, terug rechts. Heel gemakkelijk. Ik wist niet waar ik aan begon, letterlijk en figuurlijk. Ik begon gewoon te wandelen, niet wetende waar het mij langs zou voeren, noch waar het naartoe zou leiden. Ik heb er in elk geval geen spijt van. Vlak naast de abdij was er vermoedelijk een mis bezig, want ik hoorde in de kerk een orgel spelen. Wat een prachtig begin van deze laatste wandeling!

Verwondering

Zo kwam ik schapen tegen, nog meer waterkiekens met hun grappig trompetgeluid, en toen, opeens, kwam ik grote velden tegen. Ze lagen aan de overkant van de rivier, waar zowel meeuwen als eenden hun ding zaten te doen, half tussen de koeien. Dus daarom kwamen er zoveel eenden voorbijgevlogen in V-formaat. Mysterie opgelost! Het pad leidde me naar een villawijk met plezierbootjes. Ook daar zaten veel watervogels en nu ook ganzen! Zo nu en dan kwam er zo’n bootje voorbij tuffen, waarbij de vogels maakten dat ze weg waren. De villa’s op zich waren ook erg de moeite om te bekijken. Ik zou het alvast niet erg gevonden hebben om in een ervan te wonen, zo vlak aan het water, een reusachtige tuin die eindigt met een steiger, enkele bomen erbij, een set tuinmeubelen in het midden, een veranda, … Ik zie het (letterlijk en figuurlijk) al voor me. Een rustige buurt, een station niet ver daar vandaan, de autostrade ook niet, Gent Stad ook op een boogscheutje … en toch kom ik hier tot rust. Er zijn tot nu toe in mijn leven nog maar weinig plekken geweest waar ik me op een of andere manier thuis voelde. Volgens mij was dat alleen nog maar in Madrid geweest. Drongen staat nu mee op de lijst.

Wat een luxe

Even verderop was er één villa die me het meeste opviel. Aan de rand van het water stonden enkele treurwilgen die op zich al een prachtig zicht waren om naar te kijken, vooral door hun hangende takken die tot in het water reikten. Doorheen de bomen kon ik zien wat voor een kast van een huis op dat perceel stond. Aan een van de kanten van de lange tuin stond een soort van permanente partytent, zo’n lang wit gebouwtje. Ik beeldde me in dat de persoon die daar woonde regelmatig feestjes gaf met vooraanstaande genodigden.

Varia

Het landschap was heerlijk om naar te kijken. Ik genoot bij iedere stap, iedere nieuwe bocht. Bij de tocht hielpen de bordjes van de Gentse marathon me om de juiste weg te nemen bij splitsingen. Erg handig! Alleen spijtig van de flesjes water en de verpakkingen van de spiergels (vermoed ik) die ik hier en daar zag liggen aan de kanten.

Op de hele weg kwam ik regelmatig andere mensen tegen: wandelaars, joggers, fietsers en coureurs. Het was blijkbaar een populaire weg. Daar kan ik niets tegen inbrengen, ik kan het alleen maar aanraden! Het is zo’n 5 of 6 km in totaal, en elk ogenblik is de moeite. Op een bepaald moment waaide de wind tussen de bomen en de bladeren leken me te feliciteren met hun ‘geklap’. Ik heb het toch maar gedaan!

Voorbij de spoorweg moest ik er langs blijven lopen. Nog meer weides. Ondertussen had ik al veel paarden gezien, maar bijna weer aan het startpunt aangekomen stond er ineens ook een ezel tussen.

Tijdeloosheid…

Al deze dagen heb ik mijn horloge uitgelaten, ook nu nog lag die ergens op mijn kamer in de abdij. Ik ervoer een soort van tijdeloosheid. Alsof ik alle tijd van de wereld had. Wat eigenlijk niet zo was, want ik wilde nog op tijd zijn voor het middageten om 12u15. Als ik te laat zou komen, dan zou ik geen afscheid meer kunnen nemen van de mede-pelgrims. Dat zou ik wel erg gevonden hebben!

… heeft ook een einde

Al bij al sloeg de kerkklok één maal toen ik er net langs kwam – over timing gesproken – en zag ik dat ik maar een kwartiertje te laat was. Toen ik halverwege de poort en de ingang was, vloog daar een vlinder voor mijn neus voorbij. Ze ging op de muur zitten met haar vleugels open. Dank je wel voor dit symbolische slot aan mijn verblijf hier!

Uitspringende gele vlinder

[Nota achteraf, tijdens dit schrijven: Vandaag, 5 november, denk ik er opeens weer aan dat ik nog een andere ‘vlinder’ tegenkwam in het VOC. Op de ijskast plakt een krantenknipsel van een basisschool die het VOC heeft bezocht. De naam van de basisschool is… De Vlinder! Hoe duidelijker kan het nog worden? Waarom had ik hier allemaal geen erg in vóór de retraite?]

Verandering

Aan tafel zaten we met z’n vieren te eten, waaronder K. en de twee dames wier energie niet resoneerde met die van mij, eergisteren en gisteren. Opeens bleken ze geen obstakel meer te zijn. Er is dus toch iets veranderd in mij na deze wandeling, of zijn zij beiden veranderd door een gesprek met K. tijdens mijn kwartier afwezigheid? Of zijn ze beiden ook tot rust kunnen komen in de abdij? En net nu ik deze vorige zin schreef, kondigt de interlocuteur aan dat mijn trein aankomt. Het kon niet beter uitkomen. Het is dat het zo moest zijn.

Namasté.

Veel liefs,
JP